vrijdag 26 juni 2015

Les 9: Lesfasemodel

We moesten tijdens deze les een poster van een film kiezen. Vervolgens moesten we via thinglink.com verschillende vragen in de poster taggen. De soorten vragen waren: startvragen, onderzoeksvragen, analysevragen, speculatieve vragen en vragen die leiden tot een oordeel. Zie hieronder het resultaat. Vervolgens moesten we een bestaande beeldende vorming les kiezen die we vervolgens kritisch moesten analyseren. We moesten deze les aanpassen zodat het wel een goede beeldende vorming les werd. We hebben dit in een lesvoorbereidingsformulier ingevuld, maar ik had geen idee hoe ik deze op de blog krijg.

zondag 21 juni 2015

Les 8: Beeldend vermogen

Voor deze les moesten we kindertekeningen meenemen. We moesten deze foto's fotograferen en vervolgens kon je via de site thinglink.com begrippen in deze foto's taggen.

We moesten kijken in welke fase (krabbelstadium, schematische stadium of realistische stadium) we de foto's konden indelen. Vervolgens kan je door middel van begrippen veel zeggen over een kindertekening.

Het is me niet gelukt om de foto's in de blog te zetten dus hieronder vind je de links die verwijzen naar de foto's.

https://www.thinglink.com/scene/663276560299589632
https://www.thinglink.com/scene/663279675434336256
https://www.thinglink.com/scene/663281825514258432

Vervolgens kregen we een tekenopdracht. Zonder verdere instructie was de opdracht om een persoon te tekenen. Met mijn prachtige tekenkunsten kwam hij er zo uit te zien.




















Vervolgens kregen we wel instructie over hoe je een persoon tekent. We moesten elkaar gaan natekenen en dit is het resultaat.


Les 7: Beeldend probleem

Deze les heb ik gemist vanwege ziekte.

Les 6: Beeldaspecten

Tijdens deze les kregen we allemaal foto's te zien uit een animatiefilm en wij moesten opzoek naar het bijpassend perspectief of de naam. Makers van films zijn zich bewust van beeldgrammatica om de inhoud over te brengen. Dit noem je beeldtaal.

Vervolgens moesten we een modernistische selfie maken waarbij je de gekozen emotie vergroot door te abstraheren. Kleur, vorm en textuur zijn erg belangrijk voor de emotie.




















Mijn gekozen emotie is treurig. Ik heb dit onder andere vergroot door het allemaal heel waterig en schimmig te maken. Dit geeft een treuriger effect. ook hebben ik met verschillende kleuren gewerkt om te emotie te versterken.

Les 5: Beeldcultuur #2

Deze les was een vervolg op de vorige. We kregen eerst aan de hand van foto's uitleg over postmodern, modern en klassiek. Elke foto kon je indelen in een van de drie perioden.

De hoorn des overvloeds: post-modern
Ze wilde rijkdom laten zien. We consumeren te veel, maar het kan een keer opraken. Oorspronkelijk zat er fruit in, maar ze hebben hem modern gemaakt door er hamburgers in te doen.

De Schreeuw: modern
Gemaakt tijdens de industrialisatie. De wereld kwam in een versnelling. Mensen raakten onzeker en werden bang. De schreeuw beeldt het bange individu uit. Op deze afbeelding is een gebroken telefoon te zien. Tegenwoordig vergaat onze wereld wanneer je telefoon valt.

Het behaarde kopje: modern
Het is niet voor een groot publiek. Het is vervreemd. Wanneer je het van bond maakt, is het dan nog wel een kop en schotel. Het is een filosofische gedachte. Is het door het materiaal nog wel wat we denken.

Foto van de Eerste Wereldoorlog: klassiek
Het is niet echt gebeurd en het zit vol met symboliek.

McDonald's: post-modern
Je ziet een kerk. Gebaseerd op een schilderij van Van Gogh De Sterrennacht. Op De kerk staat de grote M. De nacht is niet meer hoe het voor Van Gogh was. Het is een vrije interpretatie.

Ernie: post-modern
Ze hebben van Ernie een ander beeld gemaakt. ze hebben hem uit zijn context gehaald

Vervolgens moesten wij van het schilderij dat we de vorige keer hadden gekozen ook een andere foto maken waarbij de symboliek behouden bleef. Zie hieronder het resultaat.

Les 4: Beeldcultuur #1

Tijdens deze les kregen we uitleg over de beeldcultuur. Er zijn 3 perioden in de beeldcultuur: klassiek, modernistisch en postmodern. Vervolgens moesten we een schilderij of beeld zoeken en hieruit alle symboliek omschrijven. 

Het schilderij dat wij gekozen hadden was: Adolf en Catharina Croeser aan de Oude Delft, 1655.



Veel mensen denken dat dit schilderij over een burgemeester en zijn dochter gaat, maar dit is niet waar. De dikke meneer heet Adolf en is een graanhandelaar. Hij is geschilderd door Jan Steen, omdat hij geldproblemen had. De dochter is wel zijn dochter. Zij heet Catharina en is 13 jaar. De vrouw is een bedelaar.

De hoed die het jongetje afneemt toont respect. De graanhandelaar en de dochter staan hoger, omdat ze rijker zijn. Het was vernieuwend om het stadsgezicht te combineren met een portret. De blauwe jurk staat voor puur of zuiver. De vaas met bloemen staat voor iets wat snel vergaat. De graanhandelaar zat in geldproblemen. De arme mensen vroegen een aalmoes (geld of hulp) aan de graanhandelaar. De vrouw heeft een gat in haar schoen. De kerk is de Oude Kerk. Ze denken dat het papier in de hand van Adolf een vergunning is. Hij twijfelt of hij de mevrouw geld geeft. Dit is het dilemma van de 17e-eeuwse rijke handelaar die beseft dat zijn welvaar slechts van deze aarde is en dat hij zelf ook eens beoordeeld zal worden.

Les 3: Werkprocessen #2

Tijdens deze les moesten we een stop-motion filmpje maken waarin ons monster samen met een ander monster de hoofdrollen speelden. In het filmpje zie je dat ze verliefd worden op elkaar en een liefdesdans doen.

Het proces wat centraal stond wat het experimentele werkproces. Hierbij krijg je een opdracht, in dit geval maak een filmpje met je monster, waarbij je verder geen instructies krijgt. Je moet dus veel experimenteren om tot het eindresultaat te komen.Het was de bedoeling dat je zelf creatief bezig was.
Ook waren we bezig met het ontwerpproces, omdat we moesten nadenken over hoe we het wilden hebben en daarna pas hoe we het gingen doen.

Een stop-motion filmpje is een filmpje opgebouwd uit heel veel foto's en dit maak je niet zomaar. Je moet eerst zorgen dat je camera stevig op een statief staat en dat je deze gedurende het proces niet meer beweegt. Vervolgens maak je foto's en op elke foto is iets een heel klein stukje bewogen. Aan het einde speel je alle foto's snel achter elkaar af en er ontstaat een filmpje. Zie hieronder het eindresultaat.